
WEL sporten en bewegen met een lage intensiteit. Voorbeelden zijn:
- Joggen. Richtlijn 6 tot 9 km per uur
- Fietsen. Richtlijn 15 tot 20 km per uur
- Wandelen. Richtlijn 5 km per uur
- Skaten. Richtlijn 10 tot 20 km per uur
- Cross step. Richtlijn: 6 tot 9 km per uur
- Zwemmen. rustig tempo. Hoofd boven water
- Yoga, rek en strek oefeningen
NIET sporten met een hoge intensiteit. Voorbeelden zijn:
- Intensieve sporten zoals voetballen, badminton, squash,
- Vechtsporten zoals boksen, kickboksen en taekwondo
- Fitness met zware inspanning en korte sets.
- Zwemmen op hoge intensiteit en techniek onder water
- Kortom: alle sporten waarbij een hoge of zeer hoge ademhaling geactiveerd kan worden.*
* Sport beoefenen op hoge en zeer hoge intensiteit, gecombineerd met chronische hyperventilatie klachten, kan op zichzelf de klachten al in stand houden. Ben je dus bewust van de impact van een hoge ademhaling tijdens het sporten en met name na de sportactiviteit.